Racisme blijft bestaan omdat mensen ervoor kiezen het niet te zien.

Bioloog en publicist Anne-Ruth Wertheim (1934) groeide op in Nederlands-Indië, overleefde als kind een Japans interneringskamp en verloor bijna haar hele Joodse familie in de Holocaust. Deze ervaringen vormden haar visie op ongelijkheid en discriminatie. Gebaseerd op de theorieën van haar vader, socioloog Wim F. Wertheim, onderscheidt zij twee hoofdvormen van racisme:

  • Uitbuitingsracisme – gebaseerd op minachting en superioriteit, zoals in het kolonialisme.

  • Concurrentieracisme – voortkomend uit jaloezie, wantrouwen en angst, vaak wanneer minderheden sociaal of economisch sterker worden.

Volgens Wertheim neemt concurrentieracisme in Nederland toe, zichtbaar in bijvoorbeeld de Zwarte Piet-discussie, waar de strijd draait om wie culturele normen mag bepalen. Ze vergelijkt racisme met een verslaving: het geeft een gevoel van groepsidentiteit en euforie.

Ook benadrukt ze het mechanisme van ‘niet willen weten’: mensen negeren bewust onrecht, zoals het koloniale verleden of institutioneel racisme. Over antisemitisme stelt ze dat de definitie is opgerekt, waardoor kritiek op Israël sneller als antisemitisch wordt bestempeld, vaak gepaard gaand met toenemende islamofobie. Beide fenomenen ziet zij als vormen van concurrentieracisme, gedreven door jaloezie en angst.
Lees het hele artikel in de Kanttekening in een interview met Ewoud Butter.

Ga naar de inhoud